index icon
Index

Jaarcijfers atriumfibrilleren

Inleiding 

Binnen de Nederlandse Hart Registratie (NHR) verzamelen centra in de registratie Ablatie informatie over de zorg voor patiënten met atriumfibrilleren. Binnen deze registratie wordt informatie over katheterablaties en minimaal-invasieve chirurgische ablaties geregistreerd. In dit hoofdstuk worden jaarcijfers met algemene trends in de patiëntkarakteristieken en uitkomsten gepresenteerd voor deze twee type ingrepen.

Methode

Voor katheterablatie en minimaal-invasieve ablatie zijn binnen de NHR sinds 2013 gegevens beschikbaar. In Nederland worden katheterablaties door 16 hartcentra uitgevoerd die alle 16 deelnemen aan het Value-Based Healthcare (VBHC)-programma van de NHR, voor minimaal-invasieve chirurgische ablatie zijn dit alle 10 hartcentra die dit type ingreep uitvoeren. Zij publiceren op vrijwillige basis informatie over de kwaliteit van zorg, gemeten met behulp van de voor patiënten meest relevante uitkomstvariabelen.

De inclusiecriteria zoals toegepast voor selectie van patiënten, de analyses en de analysemethodiek zijn hier terug te vinden. De methodiek voor de selectie van de NHR-variabelensets is hier terug te vinden.

Resultaten

Katheterablatie

Voor de katheterablaties wordt in onderstaande figuur het verloop van het aantal uitgevoerde interventies in de afgelopen jaren weergegeven.

 

Van de binnen het VBHC-programma geregistreerde patiënten, die vanaf 2013 een katheterablatie hebben ondergaan, wordt in onderstaande tabel een overzicht gegeven van de patiëntkarakteristieken.

Tabel 1. Atriumfibrilleren - Katheterablatie - patiëntkarakteristieken per jaar
Bron: NHR
  2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
BMI( ≥ 25 kg/m²) 70,8% 69,8% 69,7% 69,3% 70,7% 69,4% 68,8% 69,5% 69,0%
CHA₂DS₂-VASc Score (≥ 2) 39,8% 41,5% 46,2% 45,3% 50,4% 49,4% 48,1% 49,3% 52,7%
Geslacht (man) 68,6% 70,1% 69,4% 67,2% 68,7% 66,7% 66,0% 67,0% 65,3%
Leeftijd (≥ 75 jaar) 3,5% 3,5% 4,9% 5,5% 6,0% 6,9% 7,2% 7,6% 9,5%
Linkeratrium volume index (≥ 40 ml/m²) 21,3% 17,4% 12,8% 15,9% 19,5% 15,0% 17,5% 35,5% 35,4%
Linkerventrikelfunctie (EF < 30%) 1,0% 1,4% 0,9% 0,8% 1,1% 1,4% 1,2% 1,4% 1,6%
Nierinsufficiëntie (eGFR < 60) 12,5% 12,2% 16,1% 14,1% 17,5% 18,6% 16,7% 16,7% 17,0%
Preoperatieve mitralisklepinsufficiëntie (matig/ernstig) 6,8% 5,3% 10,8% 6,1% 5,5% 6,0% 4,9% 5,2% 5,1%
Patroon AF (paroxysmaal) 74,3% 71,2% 73,8% 73,3% 73,4% 72,5% 69,6% 69,3% 68,6%

 

  In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende ruwe uitkomsten per jaar.

Tabel 2. Atriumfibrilleren - Katheterablatie - ruwe uitkomsten per jaar
Bron: NHR
  2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Bloedingscomplicatie tijdens opname  1,1% 0,7% 0,7% 0,5% 0,7% 0,4% 0,6% 0,4% 0,5%
Cardiale tamponade binnen 30 dagen  0,6% 0,6% 0,6% 0,2% 0,5% 0,6% 0,4% 0,4% 0,2%
Phrenicus paralyse  - - - 0,6% 0,8% 0,8% 0,8% 0,6% 1,0%
Trombo-embolische complicatie binnen 72 uur 0,5% 0,1% 0,5% 0,2% 0,5% 0,3% 0,2% 0,2% 0,3%
Vasculaire complicatie binnen 30 dagen (minor + major) - - - 1,3% 1,6% 1,4% 1,5% 1,4% 1,4%
Herhaalde linkeratriumablatie binnen 1 jaar 19,3% 18,3% 18,4% 17,9% 16,7% 18,5% 14,4% 14,2% -

 

De verschillende risicogecorrigeerde uitkomsten, gecorrigeerd voor door de artsen geselecteerde relevante patiëntkarakteristieken, worden gepresenteerd in onderstaande figuren.

 

Tot slot wordt in onderstaande figuren de ontwikkeling van de kwaliteit van leven getoond van patiënten die een katheterablatie hebben gehad.

 

Minimaal-invasieve chirurgische ablatie

Voor de minimaal-invasieve chirurgische ablaties wordt in onderstaande figuur het verloop van het aantal uitgevoerde interventies in de afgelopen jaren weergegeven.

 

Van de binnen het VBHC-programma geregistreerde patiënten, die vanaf 2013 een minimaal-invasieve chirurgische ablatie hebben ondergaan, wordt in onderstaande tabel een overzicht gegeven van de patiëntkarakteristieken.

Tabel 3. Atriumfibrilleren - Minimaal-invasieve chirurgische ablatie - patiëntkarakteristieken per jaar
Bron: NHR
  2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
BMI( ≥ 25 kg/m²) 75,0% 72,2% 77,1% 73,9% 79,6% 77,1% 82,4% 79,7% 79,9%
CHA₂DS₂-VASc Score (≥ 2) 45,3% 43,7% 44,3% 55,1% 53,3% 54,1% 54,9% 50,2% 48,6%
Geslacht (man) 68,7% 70,0% 73,8% 65,9% 72,2% 74,9% 70,3% 67,7% 71,8%
Leeftijd (≥ 75 jaar) 1,4% 2,5% 3,8% 5,3% 6,6% 6,1% 5,1% 5,2% 5,7%
Linkeratrium volume index (≥ 40 ml/m²) 40,0% 49,4% 48,7% 57,9% 54,1% 57,0% 68,1% 56,4% 48,5%
Linkerventrikelfunctie (EF < 30%) 2,1% 1,8% 3,0% 1,1% 2,1% 2,6% 1,9% 2,7% 1,7%
Nierinsufficiëntie (eGFR < 60) 14,6% 13,8% 12,1% 13,9% 18,0% 17,0% 21,5% 19,8% 16,2%
Preoperatieve mitralisklepinsufficiëntie (matig/ernstig) 10,2% 8,4% 9,4% 11,3% 13,4% 11,4% 11,2% 12,5% 7,3%
Patroon AF (paroxysmaal) 53,4% 52,5% 35,3% 33,9% 24,6% 28,5% 31,0% 27,5% 41,3%
Eerdere ablatie in linkeratrium 28,6% 37,6% 37,7% 40,0% 42,2% 50,5% 47,6% 55,7% 58,5%

 

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende ruwe uitkomsten per jaar.

Tabel 4. Atriumfibrilleren - Minimaal-invasieve chirurgische ablatie - ruwe uitkomsten per jaar
Bron: NHR
  2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Bloedingscomplicatie tijdens opname  2,1% 2,5% 2,2% 4,3% 1,5% 2,6% 2,6% 1,3% 2,3%
Cardiale tamponade binnen 30 dagen  0,4% 1,6% 0,8% 0,9% 1,1% 1,9% 1,5% 0,5% 0,0%
Phrenicus paralyse  - - - 1,6% 0,9% 0,0% 0,0% 0,9% 0,0%
Trombo-embolische complicatie binnen 72 uur 0,4% 0,0% 0,5% 0,0% 1,2% 0,7% 0,3% 0,9% 0,0%
Vasculaire complicatie binnen 30 dagen (minor + major) - - - 0,4% 0,0% 0,0% 0,7% 0,5% 0,0%
Herhaalde linkeratriumablatie binnen 1 jaar* 3,2% 5,4% 3,6% 8,0% 5,1% 4,2% 5,8% 20,7% -
Herhaalde linkeratriumablatie binnen 1 jaar waarbij staged procedure telt als één procedure** 3,2% 5,4% 3,6% 8,0% 4,8% 3,9% 5,8% 9,1% -
Opnameduur > 5 dagen 23,8% 28,8% 35,8% 38,7% 30,4% 29,6% 31,3% 22,4% 25,4%

* Bevat re-ablaties die onderdeel zijn van een staged hybride ablatie.
** De staged hybride ablaties worden hier beschouwd als één procedure. Een eventuele derde ablatie na de gecombineerde procedure wordt geteld als een re-ablatie.

 

De verschillende risicogecorrigeerde uitkomsten, gecorrigeerd voor door de artsen geselecteerde relevante patiëntkarakteristieken, worden gepresenteerd in onderstaande figuren.

Discussie

Katheterablatie

Er is ondanks de coronapandemie een stijgende trend te zien in het aantal uitgevoerde katheterablatie procedures. Op basis van de patiëntkarakteristieken per jaar is te zien dat deze procedure in Nederland veelal bij patiënten met paroxysmaal AF wordt uitgevoerd (ongeveer 70% per jaar). Verder is de zien dat de laatste jaren de gemiddelde patiënt relatief hetzelfde blijft, met de meeste patiënten die man zijn en overgewicht hebben. Wel lijkt er een trend te zijn dat relatief oudere patiënten en patiënten met een groter linkeratriumvolume (LAVI) een katheterablatie ondergaan.

Zowel de ruwe en risicogecorrigeerde uitkomsten per jaar laten zien dat katheterablatie kan worden gezien als een veilige ingreep met door de jaren heen een relatief lage kans op complicaties en een afnemende trend in het aantal herhaalde linkeratriumablaties binnen 1 jaar. Tot slot is te zien dat de kwaliteit van leven, gemeten met de AFEQT, voor ruim 80% van de patiënten toeneemt na katheterablatie.

Minimaal-invasieve chirurgische ablatie

In tegenstelling tot katheterablatie is er een dalende trend in het aantal uitgevoerde minimaal-invasieve chirurgische ablatie procedures te zien, die al geruime tijd voor de coronapandemie is ingezet. In de tabel met patiëntkarakteristieken per jaar is te zien dat de gemiddelde patiënt vaak een zwaar(der) risicoprofiel heeft met bijvoorbeeld vaker een hoger BMI, een groter linkeratriumvolume (LAVI) of matig tot ernstige preoperatieve mitralisklepinsufficiëntie. Ook hebben deze patiënten vaker langdurig persisterend AF en minder paroxysmaal AF. Daarnaast is te zien dat het percentage eerdere ablaties in het linkeratrium over de jaren toeneemt, wat kan duiden op een trend om vaker eerst de patiënt te behandelen middels katheterablatie voordat er wordt besloten tot minimaal-invasieve chirurgische ablatie.

Dit jaar is voor het eerst in de ruwe en risicogecorrigeerde uitkomsten het percentage herhaalde linkeratriumablatie per jaar opgenomen waarbij de katheterablatie als onderdeel van een gestageerde hybride procedure niet als reablatie wordt geteld. Sinds 2020 voert een aantal centra (vaker) gestageerde hybride procedures uit waarbij de tweede ablatie (katheterablatie) geteld kan worden als reablatie van de minimaal-invasieve chirurgische ablatie of niet. Om de percentages reablaties goed te kunnen duiden zijn dit jaar beide opgenomen als onderdeel van de ruwe en risicogecorrigeerde uitkomsten. Er kan geconcludeerd worden dat de ruwe en risicogecorrigeerde uitkomsten stabiel zijn gedurende de afgelopen jaren.