Jaarcijfers behandeling van mitraliskleplijden
In dit hoofdstuk worden jaarcijfers voor mitralisklepchirurgie en transkatheter mitralisklepinterventies, met algemene trends in de patiëntkarakteristieken en uitkomsten gepresenteerd. Dit betreft de gegevens t/m 2023, afkomstig uit de Nederlandse Hart Registratie (NHR). Hierin verzamelen centra in de registraties cardiochirurgie en transkatheterhartklepinterventies (THI) informatie over de zorg voor patiënten met mitraliskleplijden.
namens de registratiecommissies Cardiochirurgie en THI van de Nederlandse Hart Registratie.
Methode
Voor mitralisklepchirurgie zijn binnen de NHR sinds 1995 gegevens beschikbaar. Sinds 2007 geldt er een landelijke verplichting voor het registreren van cardiochirurgische interventies in Nederland. Voor transkatheter mitralisklepchirurgie zijn binnen de NHR vanaf 2021 uitgebreide gegevens beschikbaar. Alle 15 Nederlandse hartcentra nemen deel aan het Waardegedreven Hartzorg (WHZ)-programma van de NHR. Zij publiceren op vrijwillige basis informatie over de kwaliteit van zorg, gemeten met behulp van de voor patiënten meest relevante uitkomstvariabelen.
De inclusiecriteria zoals toegepast voor selectie van patiënten, de analyses en de analysemethodiek zijn hier terug te vinden. De methodiek voor de selectie van de NHR-variabelensets is hier terug te vinden.
Resultaten
Mitralisklepchirurgie
Voor de geïsoleerde mitralisklepchirurgische behandelingen wordt in onderstaande figuur het verloop van het aantal uitgevoerde interventies in de afgelopen jaren weergegeven.
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de patiëntkarakteristieken van alle binnen het WHZ-programma geregistreerde patiënten, die vanaf 2013 een geïsoleerde mitralisklepchirurgische behandeling hebben ondergaan.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Actieve endocarditis | 8,6% | 8,9% | 7,6% | 9,4% | 10,0% | 8,8% | 10,8% | 11,5% | 11,7% | 9,1% | 8,8% |
Atriumfibrilleren | 14,7% | 15,1% | 18,6% | 19,3% | 15,7% | 14,2% | 14,0% | 15,8% | 17,7% | 12,3% | 11,1% |
Diabetes mellitus | 9,6% | 8,6% | 7,5% | 8,8% | 9,3% | 5,6% | 9,8% | 6,5% | 7,2% | 6,4% | 5,7% |
Eerdere cardiochirurgie | 15,6% | 17,4% | 16,3% | 17,4% | 12,3% | 13,2% | 12,4% | 12,1% | 11,7% | 8,6% | 8,4% |
Geslacht (man) | 62,2% | 57,0% | 61,0% | 58,2% | 62,4% | 60,2% | 62,1% | 61,0% | 63,9% | 63,9% | 60,4% |
Leeftijd (≥ 75 jaar) | 15,4% | 18,4% | 17,5% | 17,6% | 17,4% | 18,2% | 16,2% | 19,9% | 18,5% | 18,4% | 17,1% |
Linkerventrikelfunctie (< 30%) | 4,0% | 1,6% | 1,4% | 2,1% | 1,7% | 3,1% | 1,1% | 1,5% | 1,2% | 1,5% | 0,9% |
Logistische EuroSCORE I (hoog > 19,5%) | 9,1% | 9,8% | 6,6% | 8,7% | 9,1% | 7,0% | 8,2% | 9,0% | 5,3% | 5,5% | 5,4% |
Logistische EuroSCORE II (hoog > 9,5%) | - | - | 5,0% | 9,0% | 7,3% | 6,1% | 6,6% | 8,7% | 4,1% | 4,2% | 5,9% |
Nierinsufficiëntie (eGFR < 60) | 25,5% | 27,7% | 26,4% | 29,5% | 27,6% | 27,4% | 22,9% | 25,5% | 20,5% | 19,2% | 24,3% |
Recent myocardinfarct | 2,3% | 3,0% | 2,3% | 2,0% | 1,6% | 2,5% | 1,6% | 3,5% | 1,9% | 2,7% | 3,1% |
Urgentie van de procedure (acuut) | 3,8% | 5,9% | 4,5% | 4,6% | 5,3% | 3,8% | 3,9% | 6,0% | 2,4% | 4,8% | 3,7% |
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende ruwe uitkomsten per jaar.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
30-daagse mortaliteit inclusief ziekenhuismortaliteit | 2,9% | 4,3% | 2,6% | 2,9% | 3,5% | 3,1% | 2,3% | 3,0% | 2,3% | 2,5% | 3,0% |
120-daagse mortaliteit | 3,4% | 5,8% | 4,1% | 4,3% | 4,6% | 4,4% | 3,1% | 4,3% | 3,9% | 4,2% | 4,5% |
1-jaars mortaliteit | 4,3% | 6,7% | 5,4% | 5,7% | 5,9% | 5,7% | 3,9% | 5,2% | 4,9% | 4,6% | - |
CVA met restletsel tijdens opname | 0,3% | 1,2% | 1,5% | 0,6% | 1,8% | 2,0% | 1,2% | 0,2% | 1,8% | 1,3% | 1,3% |
Postoperatieve mitralisklepinsufficiëntie (ernstig+matig) | - | 6,0% | 4,9% | 4,8% | 3,2% | 3,0% | 3,3% | 2,7% | 2,8% | 2,3% | 3,3% |
Reïnterventie t.g.v. complicatie binnen 30 dagen¹ | 7,4% | 8,8% | 6,3% | 4,8% | 7,5% | 5,9% | 7,0% | 8,8% | 9,2% | 9,2% | 7,5% |
¹Vanaf Q3 2022 worden ook puncties geïncludeerd in de uitkomst "Reïnterventie t.g.v. complicatie binnen 30 dagen". Voor de volledige definitie zie NHR Handboek.
De verschillende risicogecorrigeerde uitkomsten, gecorrigeerd op basis van door artsen geselecteerde relevante patiëntkarakteristieken, worden gepresenteerd in onderstaande figuren.
Tot slot wordt in onderstaande figuren de ontwikkeling van de kwaliteit van leven getoond van patiënten die een geïsoleerde mitralisklepchirurgische behandeling hebben ondergaan.
Transkatheter mitralisklepinterventies
Voor de transkatheter mitralisklepinterventies wordt in onderstaande figuur het verloop van het aantal uitgevoerde interventies in de afgelopen jaren weergegeven. Voor dit type interventies wordt een onderscheid gemaakt tussen Transcatheter Mitral Valve Repair (TMVr) en Transcatheter Mitral Valve Implantation (TMVI).
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de patiëntkarakteristieken van alle binnen het WHZ-programma geregistreerde patiënten, die in 2021, 2022 of 2023 een TMVr hebben ondergaan.
2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|
Chronische longziekte | 15,1% | 18,8% | 15,5% |
Eerder CVA | 7,9% | 8,6% | 6,9% |
Eerdere cardiochirurgie | 19,2% | 20,9% | 15,7% |
Geslacht (man) | 56,5% | 53,8% | 53,8% |
Leeftijd | |||
≥ 85 | 16,8% | 16,4% | 13,6% |
75 - 84 | 52,1% | 55,8% | 55,0% |
< 75 | 31,2% | 27,7% | 31,4% |
Linkerventrikelfunctie | |||
EF < 30% | 15,6% | 12,6% | 13,3% |
EF 30-50% | 43,6% | 37,2% | 39,0% |
EF > 50% | 40,8% | 50,2% | 47,7% |
Nierinsufficiëntie (eGFR < 60) | 60,7% | 61,6% | 58,6% |
NYHA-klasse | |||
I | 4,5% | 2,6% | 6,5% |
II | 38,5% | 32,7% | 32,4% |
III | 52,2% | 59,9% | 53,4% |
IV | 4,8% | 4,8% | 7,7% |
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende ruwe uitkomsten per jaar.
2021 | 2022 | 2023 | |
Procedurele mortaliteit | 0,0% | 2,1% | 0,6% |
30-daagse mortaliteit inclusief ziekenhuismortaliteit | 2,4% | 3,8% | 3,0% |
120-daagse mortaliteit | 8,2% | 10,3% | 7,5% |
CVA met restletsel tijdens opname | 0,0% | 0,0% | 1,2% |
Conversie naar sternotomie tijdens interventie | 0,7% | 0,0% | 0,3% |
Major vasculaire complicatie binnen 30 dagen | 0,4% | 1,4% | 2,0% |
Discussie
Mitralisklepchirurgie
Het aantal uitgevoerde geïsoleerde mitralisklepchirurgische behandelingen is de afgelopen jaren relatief stabiel gebleven. Mogelijk zijn er in de jaren ten tijde van de coronapandemie minder ingrepen uitgevoerd. De meeste karakteristieken van de patiënten die geïsoleerde mitralisklepchirurgie ondergingen zijn relatief stabiel gebleven over de afgelopen periode. Het percentage patiënten dat voorafgaand aan de geïsoleerde mitralisklepchirurgische behandeling eerdere cardiochirurgie heeft ondergaan, is de afgelopen jaren afgenomen (van 15,8% in 2013 naar 8,4% in 2023).
Ook de uitkomsten, zowel ruw als risicogecorrigeerd, zijn veelal stabiel gebleven. Het percentage patiënten met matige of ernstige postoperatieve mitralisklepinsufficiëntie is de laatste jaren sterk afgenomen. Meer dan de helft van alle patiënten rapporteert één jaar na de interventie een betere kwaliteit van leven, zowel fysieke als psychische gezondheid, dan voor de ingreep. De grootste winst lijkt te zitten op het gebied van de fysieke gezondheid.
Transkatheter mitralisklepinterventies
Het aantal uitgevoerde TMVr’s is sinds 2013 gestaag gegroeid met een piek in 2018. Vervolgens heeft er voor de jaren 2019 t/m 2021 een daling in het aantal uitgevoerde interventies plaatsgevonden. De coronapandemie heeft mogelijk invloed heeft gehad op het aantal uitgevoerde procedures in de jaren 2020 en 2021. Ook kan meespelen dat de patiëntenselectie strikter is geworden door nieuwe bewijsvoering (COAPT trial en MITRA-FR trial). Sindsdien is er een meer terughoudend beleid ten aanzien van TMVr bij patiënten met vergevorderd hartfalen met zeer slechte hartfunctie en sterk vergrote hartkamer. Vanaf 2022 lijkt er weer een stijgende trend waar te nemen te zijn, wat mogelijk komt door de toename van de prevalentie van mitralisklepinsufficiëntie door hartfalen.
Aan de patiëntkarakteristieken is te zien dat er een lichte toename is in patiënten met een goede ejectiefractie (>50%). Een mogelijke verklaring hiervoor is de toenemende mogelijkheid om primaire mitralisklepinsufficiëntie bij degeneratief kleplijden middels TMVr te behandelen bij patiënten met een hoog operatierisico. Voor andere patiëntkarakteristieken zijn op basis van deze drie jaar aan data geen duidelijke verschuivingen te zien.
De ruwe uitkomsten laten zien dat de TMVr een veilige procedure is met weinig kans op complicaties. De komende jaren zullen data over uitkomsten blijvend verzameld worden, om de monitoring van uitkomsten over meerdere jaren mogelijk te maken.