index icon
Index

Trends en uitkomsten na chirurgische aortaklepvervanging in Nederland

Naar extern artikel

Dit onderzoek is gebaseerd op nationale gegevens over een periode van 2007 t/m 2018, waarbij ruim 17.000 primaire geïsoleerde chirurgische aortaklepvervangingen (SAVR) zijn geïncludeerd. Deze studie toont aan dat gemiddelde leeftijd en risicoprofielen van patiënten die tussen 2007 en 2018 zijn behandeld is afgenomen. Daarnaast is de 120-daagse mortaliteit na SAVR afgenomen van 3,3% in 2017 naar 0,7% in 2018. 

EJ Daeter, HWL de Beaufort, MM Roefs, WJP van Boven, D van Veghel and NP van der Kaaij; on behalf of the Cardiothoracic Surgery Registration Committee of the Netherlands Heart Registration

Methode

Een totaal van 17.142 primaire geïsoleerde chirurgische aortklepvervaningen (SAVR) bij volwassen patiënten zijn geincludeerd. Aanvullende informatie over de klepprothesen zijn aangeleverd door alle hartcentra in Nederland. 

Resultaten

In totaal zijn 17.142 interventies geïncludeerd, waarvan bij 77,9% een biologische prothese werd geïmplanteerd en bij 21,0% een mechanische prothese. De mediane EuroSCORE I daalde van 4.6 (IQR 2.4 - 7.7) in 2007 naar 4.0 (IQR 2.6-6.0) in 2018. De 120-daagse mortaliteit daalde van 3,3% in 2007 naar 0,7% in 2018. De 10-jaars overleving, wanneer gecorrigeerd voor leeftijd, EuroSCORE I en body surface area (BSA), was 72,4%, en gecorrigeerde vrijheid van reïnterventie was 98,1%. Er waren geen significante verschillen tussen biologische en mechanische prothesen. Wanneer enkel patienten jonger dan 60 jaar werden geïncludeerd, was er geen statistisch siginificant verschil tussen 10-jaars overleving (89,7% vs. 91,9% voor biologische of mechanische prothesen, resp.), maar was vrijheid van reïnterventie wel verschillend (biologisch 90,0% vs mechanisch 95,9% P<0.01).

Conclusie

Deze studie toont aan dat gemiddelde leeftijd en risicoprofielen van patiënten die tussen 2007 en 2018 zijn behandeld is afgenomen, voornamelijk bij patiënten die een biologische klepprothese hebben gekregen. Daarnaast is de 120-daagse mortaliteit na SAVR afgenomen van 3,3% in 2017 naar 0,7% in 2018. Vrijheid van klepreïnterventie is meer dan 95%. Bij patiënten jonger dan 60 jaar is er een significant verschil in vrijheid van reïnterventie tussen biologisch en mechanische klepprothesen. 

Tabel 1: 120-daagse mortaliteit na chirurgische aortaklepvervanging
 Jaar Biologische aortaklepprothese Mechanische aortaklepprothese Totaal
2007 4,1% 1,8% 3,3%
2008 3,8% 1,1% 3,0%
2009 2,8% 0,9% 2,3%
2010 3,5% 1,3% 3,0%
2011 2,3% 0,4% 1,9%
2012 2,8% 0,6% 2,3%
2013 2,3% 0,4% 1,9%
2014 1,4% 0,7% 1,3%
2015 2,1% 0,4% 1,9%
2016 1,5% 0,5% 1,3%
2017 1,3% 0,6% 1,2%
2018 0,7% 0,7% 0,7%