index icon
Index

Jaarcijfers behandeling van boezemfibrilleren

In dit hoofdstuk worden jaarcijfers voor katheterablaties en minimaal-invasieve chirurgische ablaties, met algemene trends in de patiëntkarakteristieken en uitkomsten gepresenteerd. Dit betreft de gegevens t/m 2024, afkomstig uit de Nederlandse Hart Registratie (NHR). Hierin verzamelen centra in de registratie Ablatie informatie over de zorg voor patiënten met boezemfibrilleren (atriumfibrilleren). 

namens de registratiecommissie Ablatie van de Nederlandse Hart Registratie.

Methode

Voor katheterablatie en minimaal-invasieve ablatie voor atriumfibrilleren zijn binnen de NHR sinds 2013 gegevens beschikbaar. In Nederland worden katheterablaties door 15 hartcentra uitgevoerd. Al deze centra nemen deel aan het Waardegedreven Hartzorg (WHZ) programma van de NHR. Voor minimaal-invasieve chirurgische ablatie zijn er 9 hartcentra die dit type ingreep uitvoeren. Deze centra publiceren op vrijwillige basis informatie over de kwaliteit van zorg, gemeten met behulp van de voor patiënten meest relevante uitkomstvariabelen.

De inclusiecriteria zoals toegepast voor selectie van patiënten, de analyses en de analysemethodiek zijn hier terug te vinden. De methodiek voor de selectie van de NHR-variabelensets is hier terug te vinden.

Resultaten

Katheterablatie

Voor de katheterablaties wordt in onderstaande figuur het verloop van het aantal uitgevoerde interventies in de afgelopen jaren weergegeven.

aantallen_per_jaar_atriumfibrilleren_katheterablatie_20250721.png

 

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de patiëntkarakteristieken van alle in het WHZ programma geregistreerde patiënten, die vanaf 2013 een katheterablatie hebben ondergaan.

Tabel 1. Atriumfibrilleren - Katheterablatie - patiëntkarakteristieken per jaar
Bron: NHR
  2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023   2024
BMI( ≥ 25 kg/m²) 71,7% 69,7% 70,8% 69,9% 71,9% 69,4% 69,4% 69,9% 69,3% 69,5% 69,4% 71,5%
CHA₂DS₂-VASc Score (≥ 2) 40,1% 41,0% 44,4% 46,0% 50,8% 50,5% 48,7% 50,4% 53,2% 53,9% 53,2% 53,6%
Eerdere ablatie in linkeratrium 21,5% 26,5% 24,7% 23,7% 25,4% 26,9% 27,7% 26,3% 25,9% 26,0% 23,5% 25,9%
Geslacht (man) 68,7% 69,7% 69,4% 67,3% 68,4% 66,4% 65,9% 66,6% 65,3% 64,9% 67,0% 65,6%
Leeftijd (≥ 75 jaar)  3,4%  3,6%  4,9%  5,4%  6,2%  6,8%  7,5%  8,0% 10,0% 11,0% 10,9% 12,1%
Linkeratrium volume index (> 39 ml/m²) 28,9% 24,7% 18,0% 21,4% 17,3% 14,9% 17,1% 38,6% 35,5% 37,5% 34,8% 33,4%
Linkerventrikelfunctie (EF < 30%)  0,8%  1,2%  0,7%  0,5%  1,0%  1,2%  0,9%  1,1%  1,6%  1,6%  1,5%   1,2%
Nierinsufficiëntie (eGFR < 60) - 12,4% 18,9% 17,4% 20,1% 18,9% 16,7% 16,6% 17,2% 17,8% 17,8% 17,9%
Patroon AF (paroxysmaal) 73,9% 74,1% 72,5% 73,7% 72,9% 72,1% 68,5% 68,4% 67,6% 64,0% 61,6% 61,4%
                   (persisterend) 23,8% 22,7% 22,6% 24,7% 25,7% 26,0% 30,1% 30,4% 31,1% 34,6% 36,9% 37,7%

 

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende ruwe uitkomsten per jaar.

Tabel 2. Atriumfibrilleren - Katheterablatie - ruwe uitkomsten per jaar
Bron: NHR
  2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Bloedingscomplicatie tijdens opname   1,2%  0,7%  0,6%  0,5%  0,7%  0,5%  0,7%  0,5%  0,6%  0,3%  0,3%  0,3%
Cardiale tamponade binnen 30 dagen   0,6%  0,5%  0,4%  0,4%  0,4%  0,6%  0,5%  0,4%  0,3%  0,4%  0,4%  0,3%
Phrenicus paralyse tijdens opname  -  -  -  0,6%  0,8%  0,7%  0,7%  0,4%  0,8%  0,4%  0,4%  0,4%
Trombo-embolische complicatie binnen 72 uur  0,6%  0,2%  0,5%  0,3%  0,5%  0,2%  0,2%  0,2%  0,3%  0,2%  0,2%  0,1%
Vasculaire complicatie binnen 30 dagen (minor + major)  -  -  -   1,6%  1,3%  1,5%  1,5%  1,4%  1,4%  0,9%  0,6%  0,7%
Hartchirurgische spoedinterventie  -  -  -  -  -  -  -  -  0,1%  0,1%  0,0%  0,1%
Herhaalde linkeratriumablatie binnen 1 jaar 15,8% 17,8% 16,1% 15,6% 15,5% 17,6% 14,3% 12,6%  13,1%  11,4%  10,8%  -
Opnameduur (dagopname)  -  -  -  -  -  -  -  - 29,7% 36,8% 51,2% 57,5%

 

Tot slot wordt in onderstaande figuren de ontwikkeling van de kwaliteit van leven getoond van patiënten die een katheterablatie hebben ondergaan.

kvl_totaalscore_atriumfibrilleren_katheterablatie_2025_20250804.png

kvl_verschillen_atriumfibrilleren_katheterablatie_2025_20250804.png

 

Minimaal-invasieve chirurgische ablatie

Voor de minimaal-invasieve chirurgische ablaties wordt in onderstaande figuur het verloop van het aantal uitgevoerde interventies in de afgelopen jaren weergegeven.

aantallen_per_jaar_atriumfibrilleren_chirurgische_ablatie_20250804.png

 

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de patiëntkarakteristieken van alle in het WHZ programma geregistreerde patiënten, die vanaf 2013 een minimaal-invasieve chirurgische ablatie hebben ondergaan.

Tabel 3. Atriumfibrilleren - Minimaal-invasieve chirurgische ablatie - patiëntkarakteristieken per jaar
Bron: NHR
  2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023   2024
BMI (≥ 25 kg/m²) 75,0% 72,1% 77,1% 73,8% 79,6% 76,8% 82,1% 79,7% 79,7% 81,3% 71,9%  75,2%
CHA₂DS₂-VASc Score (≥ 2) 45,3% 43,9% 43,9% 54,7% 53,3% 53,7% 55,5% 48,1% 48,3% 54,5% 48,5%  51,6%
Eerdere ablatie in linkeratrium 28,6% 37,7% 40,1% 40,1% 42,2% 50,5% 43,7% 56,8% 58,6% 41,3% 44,6%  55,2%
Geslacht (man) 68,7% 69,9% 73,8% 66,0% 72,5% 74,9% 70,5% 66,7% 71,8% 69,8% 72,7%  68,1%
Leeftijd (≥ 75 jaar)  1,4%  2,5%  3,8%  5,3%  6,3%  6,1%  5,1%  5,1%  5,6%  9,0%  8,3%    6,1%
Linkeratrium volume index (> 39 ml/m²) 40,0% 49,4% 48,9% 55,7% 54,5% 57,7% 65,9% 56,8%  48,5%  47,7%  52,0%  55,4%
Linkerventrikelfunctie (EF < 30%)  2,1%  1,8%  3,0%  1,1%  2,1%  2,6%  1,9%  3,1%  1,7%  2,1%  0,0%    2,8%
Nierinsufficiëntie (eGFR < 60) 14,6% 13,8% 12,1% 13,9% 17,2% 17,0% 21,2% 20,7% 17,0% 25,4% 21,0%  22,8%
Patroon AF (paroxysmaal) 53,4% 52,4% 36,2% 33,7% 24,6% 28,7% 30,7% 25,3% 41,1% 30,7% 34,0%  25,5%
                   (persisterend) 35,6% 31,7% 43,8% 53,5% 62,9% 55,8% 56,0% 65,2% 53,7% 61,4% 58,6%  68,3%

 

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende ruwe uitkomsten per jaar.

Tabel 4. Atriumfibrilleren - Minimaal-invasieve chirurgische ablatie - ruwe uitkomsten per jaar
Bron: NHR
  2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Bloedingscomplicatie tijdens opname   2,2%  2,5%  2,2%  4,3%  1,5%  2,6%  2,6%  1,3%  2,3%  2,1%  0,0%  1,8%
Conversie naar sternotomie tijdens opname  0,5%  0,0%  0,6%  1,0%  0,6%  1,0%  1,6%  1,7%  0,6%  1,1%  0,5%  2,5%
Cardiale tamponade binnen 30 dagen   0,4%  1,6%  0,8%  0,9%  1,1%  1,9%  1,5%  0,5%  0,0%  2,1%  0,0%  0,0%
Phrenicus paralyse tijdens opname  -  -  -  1,8%  0,9%  0,0%  0,0%  0,8%  0,0%  0,0%  0,0%  0,6%
Trombo-embolische complicatie binnen 72 uur  0,4%  0,0%  0,5%  0,0%  1,2%  0,7%  0,3%  0,9%  0,0%  1,6%  0,5%  1,2%
Vasculaire complicatie binnen 30 dagen (minor + major)  -  -  -  0,4%  0,0%  0,0%  0,7%  0,5%  0,0%  0,5%  0,0%  0,7%
Hartchirurgische spoedinterventie  -  -  -  -  -  -  -  -  0,0%  1,1%  0,0%  0,6%
Herhaalde linkeratriumablatie binnen 1 jaar waarbij staged procedure telt als één procedure*  3,1%  5,5%  3,6%  8,6%  4,8%  3,5%  5,5% 13,9% 12,4%   5,8% 4,9%  -
Opnameduur (> 5 dagen) 23,8% 28,9% 35,8% 38,6% 30,3% 29,9% 31,5% 22,4% 28,0% 26,5% 23,4% 26,4%

* Binnen de staged hybride ablaties wordt een eventuele derde ablatie (na geplande minimaal-invasieve chirurgische ablatie en katheterablatie) geteld als een re-ablatie).

 

Discussie

Katheterablatie

Deze jaarcijfers tonen de aantallen en percentages van 2013 t/m 2024. Voor zowel katheter- als minimaal-invasieve chirurgische ablatie geldt dat deze cijfers elf jaren aan data bevatten. Dankzij deze langdurige dataverzameling is het mogelijk om trends over deze periode in kaart te brengen.

Vanaf 2013 is er een stijgende trend te zien in het aantal uitgevoerde katheterablaties (met een kleine dip in 2020 tijdens de coronapandemie). Ook in 2024 zet deze stijging door. Steeds meer centra zijn de laatste jaren gestart met het uitvoeren van katherablaties voor AF met Pulsed-Field Ablatie. Deze methode is mogelijk relatief sneller en maakt het mogelijk om meer ablaties uit te voeren, wat de stijging in aantallen mogelijk mede kan verklaren. Daarnaast kan de stijging het gevolg zijn van het toenemende aantal patiënten dat volgens de huidige richtlijnen jaarlijks in aanmerking komt voor een ablatie.

Het lijkt mogelijk te zijn geworden om over de jaren heen patiënten te behandelen met steeds meer comorbiditeit en hardnekkigere varianten van AF. In de tabel met patiëntkarakteristieken per jaar is te zien dat de populatie die behandeld wordt steeds ouder wordt; in 2024 is 12,1% van de patiënten 75 jaar of ouder in vergelijking met 3,4% in 2013. Ook is er over de tijd een toename te zien in het percentage patiënten met een hogere CHA2DS2-VASc score en persisterend AF.

De ruwe uitkomsten per jaar laten steevast lage complicatiepercentages zien, waarbij er de laatste jaren een nog verdere daling in complicaties is ingezet. Dit betreft ook een afnemende trend in het aantal herhaalde linkeratrium ablaties binnen 1 jaar. Dit laat zien dat katheterablatie kan worden gezien als een veilige ingreep met een relatief lage kans op complicaties. Ook is er een toename te zien in het aantal patiënten dat in dagopname wordt behandeld. De data over de komende jaren moet uitwijzen of deze trend richting behandeling in dagopnames wordt doorgezet. Tot slot is te zien dat de kwaliteit van leven, gemeten met de AFEQT, voor ca 80% van de patiënten verbetert na een katheterablatie procedure.

Minimaal-invasieve chirurgische ablatie

In tegenstelling tot katheterablatie fluctueert het aantal uitgevoerde minimaal-invasieve chirurgische ablatie procedures over de tijd. De dip in het aantal uitgevoerde procedures in 2021 en de toename in 2022 kan verklaard worden door de coronapandemie waarbij in 2022 mogelijk als gevolg een inhaalslag van uitgevoerde procedures heeft plaatsgevonden. In 2024 is er een sterke daling zichtbaar: van 267 procedures in 2023 naar 164 in 2024. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat met de komst van Pulsed-Field ablaties er wellicht een verschuiving plaatsvindt naar katheterablaties.

In de tabel met patiëntkarakteristieken per jaar is te zien dat patiënten die een minimaal-invasieve chirurgische ablatie ondergaan in vergelijking met patiënten die een katheterablatie ondergaan vaker persisterend AF hebben met een groter linker atriumvolume. De behandelde patiënten zijn net zoals bij katheterablaties steeds ouder geworden; in 2024 is 6,1% van de patiënten 75 jaar of ouder in vergelijking met 1,4% in 2013. Vanaf 2022 is er echter een daling zichtbaar: van 9,0% naar 6,1% waarvoor zoals hierboven beschreven de Pulsed-Field ablaties een verklaring voor zouden kunnen zijn.

Er kan geconcludeerd worden dat de ruwe uitkomsten relatief stabiel zijn gedurende de afgelopen jaren, maar meer fluctuaties laten zien dan de katheterablaties, mogelijk door het kleine aantal patiënten binnen deze groep. Het aantal redo ablaties is in deze groep lager dan bij de katheterablaties.