Permanente pacemaker implantatie na een gecombineerde mitralisklep en tricuspidaalklep ingreep
Dit onderzoek laat zien dat bij 4,3% van de patiënten binnen 30 dagen een pacemaker geïmplanteerd is. Er was geen statistisch significant verschil in pacemaker implantatie tussen mitralisklepchirurgie (3,7%) en gecombineerd mitralisklepchirurgie met tricuspidalisklepchirurgie (6,6%). Leeftijd was de enige onafhankelijke voorspeller van permanente pacemaker implantatie. Een langere observatieperiode voorafgaand aan de pacemaker implantatie draagt mogelijk bij aan lagere implantatiepercentages. Tricuspidalisklepchirurgie kan dus veilig worden toegevoegd aan mitralisklepchirurgie zonder substantiële toename van het risico op een permanente pacemaker implantatie.
J. Olsthoorn, A. Tjon Joek Tjien, S. Heuts, S. Bouwmeester, S. Houterman, M. Roefs, B. Koene, S. Singh, R. Boon, P. Tonino, N. Verberkmoes; on behalf of the Cardiothoracic Surgery and Pacemaker/ICD Registration Committees of the Netherlands Heart Registration
Achtergrond
De drempel om een gelijktijdige tricuspidaalklep (TV) reparatie uit te voeren bij primaire mitralisklep (MV) chirurgie is de afgelopen jaren verlaagd, mede op basis van recente gerandomiseerde studies. Naar verwachting zal het aantal indicaties voor TV-reparaties tijdens MV-operaties verder toenemen. Er bestaan echter zorgen over een mogelijk verhoogd risico op het implanteren van een permanente pacemaker (PPI) bij deze gecombineerde ingreep. Deze studie heeft als doel om de incidentie van PPI te onderzoeken bij gecombineerde MV- en TV-chirurgie, met gebruik van een landelijke registratie.
Methode
Voor deze studie werden de registraties voor cardiochirurgie en pacemaker/ICD van de Nederlandse Hart Registratie (NHR) gekoppeld. Patiënten die in 2021 een primaire MV- en TV-operatie ondergingen werden geïncludeerd. De primaire uitkomstmaat was PPI binnen 30 dagen postoperatief. Subgroepanalyses werden uitgevoerd voor geïsoleerde MV- en TV-chirurgie en voor MV-reparaties. De relatie tussen gecombineerde TV-chirurgie en PPI werd geanalyseerd met multivariabele logistische regressie.
Resultaten
In totaal werden 1.060 patiënten geïncludeerd (n = 833 alleen MV, n = 227 MV + TV). De algehele incidentie van PPI was 4,3%. Er was geen significant verschil in PPI tussen de groepen (MV: 3,7% versus MV + TV: 6,6%, P = 0,06). Gecombineerde TV-chirurgie bleek geen onafhankelijke risicofactor voor PPI na correctie voor andere variabelen.
Conclusie
Deze studie vond geen statistisch significant verschil in het aantal pacemakerimplantaties tussen patiënten met alleen MV-chirurgie en degenen met gecombineerde MV- en TV-chirurgie. Een verlengde observatieperiode vóór pacemakerimplantatie zou mogelijk kunnen bijdragen aan lagere PPI-cijfers.
Figuur 1.