index icon
Index

Risico's van roken en meeroken op hart- en vaatziekten

R.H. Wimmers1, Y. Koop1,2, M.L. Bots2, I. Vaartjes2

1 Hartstichting, Den Haag
2 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Update van: van Croes, EA, Weijde, W. ter, Dis, I. van. Hoofdstuk 7. In koopman, C, van Dis I, Vaartjes I, Visseren FLJ, Bots ML. Hart- en vaatziekten in Nederland 2014, cijfers over kwaliteit van leven, ziekten en sterfte. Den Haag: Hartstichting, 2014.

 

Samenvatting

  • Roken is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten.
  • Ook meeroken leidt tot schade aan hart en vaten.
  • 14% van de sterfte aan coronaire hartziekten is gerelateerd aan roken. Bij hartfalen bedraagt dit 9% en bij beroerte 6%.
  • In 2020 konden ruim 2000 doden aan coronaire hartziekten, hartfalen en beroerte worden toegeschreven aan roken. Dat is nog zonder het effect van meeroken.
  • Bij mannen is de aan roken-gerelateerde sterfte aan hart- en vaatziekten groter dan bij vrouwen. Mogeijk doordat meer mannen roken dan vrouwen. 
  • Rokers hebben bij 10 sigaretten per dag 1,2 tot 3,5 maal grotere kans op coronaire hartziekten. Bij 20 sigaretten per dag loopt dit op tot 6,0. Jonge rokers (30 – 44 jaar) lopen daarbij het grootste risico op hart en vaatziekten.
  • Het relatief risico van roken op coronaire hartziekten ligt hoger ten opzichte van beroerte. 
  • Rokende vrouwen hebben een 25% groter risico op coronaire hartziekten dan mannelijke rokers.
  • Meerokers hebben een 1,1 tot 1,8 maal grotere kans op hart- en vaatziekten, in vergelijking met niet rokers.
  • Naarmate rokers meer sigaretten per dag roken stijgt het risico op overlijden aan hart- en vaatziekten. Het dagelijks meeroken verhoogt dit risico ook.
  • Rokers die voor hun veertigste stoppen (ex-rokers) bereiken na een termijn van 10 – 40 jaar weer dezelfde kans om te sterven aan hart- en vaatziekten als nooit-rokers. Voor alle leeftijden resulteert stoppen met roken in een lager risico op hart en vaatziekten, ten opzichte van doorroken. 

1. Inleiding

Hart- en vaatziekten zijn in Nederland verantwoordelijk voor 16% van de totale ziektelast (uitgedrukt in Disability-Adjusted Life-Years)1 en ruim een kwart van de totale jaarlijkse sterfte2. Roken is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten, evenals een hoge bloeddruk, hoog cholesterol en diabetes mellitus.3
In dit hoofdstuk worden de risico's van roken en meeroken op hart- en vaatziekten beschreven.

2. Effect van roken op hart- en vaatziekten

Tabaksrook heeft invloed op het ontstaan van ontstekingsreacties, de endotheel functie, fibrinolyse en plaatjesaggregatie en verandert het cholesterolmetabolisme in de vaatwand.4 Deze processen spelen een centrale rol bij het ontstaan en de ontwikkeling van atherosclerose (slagaderverkalking). Atherosclerotische vaten zijn stug, verdikt en vernauwd. Zij kunnen minder goed bloeddrukverschillen opvangen en raken makkelijk beschadigd waardoor nog meer ontstekingsreacties optreden en trombosevorming kan optreden. Zo slibt de slagader langzaam dicht en kan het weefsel onvoldoende van bloed worden voorzien (bijvoorbeeld bij claudicatio intermittens en angina pectoris). Ook kan een deel van de vernauwing afbreken / open breken en de daaropvolgende biologische processen kunnen (verderop) in het stroomgebied van de slagader een vat volledig afsluiten (zoals bij een hersen- of hartinfarct). Een ander gevaar is dat het vat juist verzwakt en knapt (hersenbloeding) of verwijdt tot een aneurysma (van de buikaorta, of in de hersenen), dat uiteindelijk ook kan barsten. Daarnaast geeft tabaksrook een acute verhoging van bloeddruk en hartslag. Bij stoppen met roken nemen de directe gevolgen, zoals een verhoogde stollingsneiging, echter onmiddellijk af. Voor een afname van de vaatschade die is ontstaan, is een langere herstelperiode nodig.

Drie typen bestanddelen uit tabaksrook dragen bij aan het ontwikkelen van schade aan hart en vaten4:

  • Chemicaliën, fijnstofa en andere verbrandingsproducten uit tabaksrook zijn belangrijke factoren die het ontwikkelen van atherosclerose versnellen. 

  • Nicotine draagt in beperkte mate ook aan het atherosclerotische proces bij, maar belangrijker is het stimulerende effect van nicotine op hartslag en bloeddruk. Door deze stijging van bloeddruk en hartslag, stijgt ook de vraag naar zuurstof in de hartspiercellen. Tegelijkertijd leidt nicotine tot een vernauwing van de kransslagaders, waardoor toevoer van bloed en zuurstof naar het hart juist vermindert. Nicotine is vele malen schadelijker wanneer het zit "verpakt" in tabak5

  • Koolmonoxide neemt de plaats in van de zuurstofmoleculen in het bloed, waardoor er minder zuurstof vervoerd wordt. Roken verhoogt de koolmonoxide concentratie in het bloed. In combinatie met een afname van de bloedstroom in de (krans)slagaders door chronische vernauwing (ten gevolge van atherosclerose) en acute vernauwing (door een direct effect van nicotine) resulteert dit in een tekort aan zuurstof voor de spieren en organen in het lichaam. 

Bij meeroken treden vergelijkbare mechanismen op al is niet duidelijk welke componenten uit de rookb voor meerokers het meest schadelijk zijn. Er is geen veilig niveau van blootstelling aan tabaksrook: zelfs af en toe meeroken lijkt een verhoogd risico op hart en vaatziekten te kunnen veroorzaken. Onderzoek laat zien dat er al na dertig minuten meeroken effecten zijn op de binnenbekleding van de kransslagaders van gezonde niet-rokers en dat slechts 1 uur meeroken leidt tot een activering van bloedplaatjes.5 Nicotine lijkt dus niet de stof te zijn die de grootste schade toebrengt aan de vaten.

[a Fijnstof is een vorm van luchtvervuiling, die bestaat uit in de lucht zwevende deeltjes van verschillende chemische samenstelling, herkomst en grootte (kleiner dan 10 micrometer].
[b Omgevingstabaksrook bestaat uit rook die vrijkomt bij het smeulen van een sigaret (‘nevenstroomrook’), en rook die de roker uitademt (‘hoofdstroomrook’). In dit mengsel zitten duizenden stoffen, die door chemische en fysische processen in de loop van de tijd van samenstelling veranderen. ]

 

3. Sterfte aan hart- en vaatziekten door roken 

Trends in sterfte aan hart- en vaatziekten en de bijdrage van roken

Volgens berekeningen van het RIVM heeft roken in 2020 alleen al bij coronaire hartziekten, hartfalen en beroerte tot ruim 2000 doden geleid (tabel 1)c. Daarbovenop komt nog het aantal personen dat als gevolg van roken een andere dan hierboven beschreven hartvaatziekte heeft ontwikkeld of eraan is overleden, alsmede het aantal personen dat via meeroken een hart- of vaatziekte heeft ontwikkeld6.

[c Het RIVM maakt daarbij gebruik van relatieve risico’s uit de internationale wetenschappelijke literatuur over de mate waarin roken bijdraagt aan de kans om een ziekte te krijgen. Met deze relatieve, sterftecijfers en bevolkingsaantallen van het CBS, en gegevens over het aantal rokers wordt voor elk jaar berekend welk deel van de sterfte aan een ziekte toe te wijzen is aan roken. Dat getal heet het populatie attributief risico (PAR). Het PAR geeft een indicatie van het aantal doden dat voorkómen had kunnen worden als de risicofactor helemaal niet zou bestaan.]

 

Tabel 1. Totale en aan roken-gerelateerde sterfte aan coronaire hartziekten, hartfalen en beroerte onder vrouwen en mannen in 2020*
Bron RIVM 2020
Ziekte Totale sterfte
n
Sterfte door roken
n (%)
Totale sterfte
n
Sterfte door roken
n (%)
Totale sterfte
n
Sterfte door roken
n (%)
      Vrouw   Man  
Coronaire hartziekten 8.025 1.090 (14%) 3.078 270 (9%) 4.947  820 (17%)
Hartfalen 7.130  670 (9%) 3.985  250 (6%) 3.145  400 (13%)
Beroerte 8.840  530 (6%) 5.021  190 (4%) 3.819  340 (9%)

* Percentages geven het aandeel van roken aan de sterfte weer en betreffen ongestandaardiseerde cijfers

 

Figuur 1 toont dat sinds 2000 een sterke daling in de bijdrage van roken aan absolute sterfte aan coronaire hartziekten is opgetreden, een lichte afname in sterfte aan beroertes door roken en een relatieve stabiliteit van de sterfte aan hartfalen door roken. De afname van de aan roken toe te schrijven sterfte loopt vrijwel parallel met de afname in de totale sterfte aan deze drie ziektebeelden binnen hart- en vaatziekten. In 2020 waren 2.270 sterfgevallen toe te schrijven door roken aan deze drie ziektebeelden.

figuur_1_roken_en_sterfte.png

 

De bijdrage van roken aan de sterfte aan coronaire hartziekten daalde de afgelopen 20 jaar onder mannen, van 23% naar 17%. Bij vrouwen ligt het percentage van sterfte aan coronaire hartziekten dat aan roken kan worden toegeschreven rond de 10% (figuur 2)

Bij mannen was in 2020 13% van de sterfte door hartfalen toe te wijzen aan roken, dat percentage was de afgelopen jaren vrij constant (figuur 2). Bij vrouwen was in 2020 de bijdrage van roken aan de sterfte door hartfalen 6%. Om onverklaarde redenen vertoonde bij vrouwen de bijdrage van roken aan de sterfte door hartfalen de afgelopen jaren een grilliger verloop, variërend van 5 tot 10%. 

In 2020 konden 9% van de beroertes bij mannen en 4% bij vrouwen worden toegeschreven aan roken (figuur 2). Bij mannen daalde tussen 2000 en 2020 de bijdrage van roken aan de sterfte licht, van 15% tot minder dan 9%. 

Figuur 2 laat duidelijk zien dat voor mannen de bijdrage van roken (9-17%) aan deze drie vormen van hart- en vaatziekten consistent hoger is dan voor vrouwen (4-9%).

figuur_2_roken_sterfte_en_geslacht.png

 

4. Risico’s van roken op (sterfte aan) hart- en vaatziekten

Roken is een onafhankelijke risicofactor voor verschillende subtypen van hart- en vaatziekten. Blootstelling aan tabaksrook is onder meer gerelateerd aan het ontwikkelen van coronaire hartziekten, beroerte, aneurysma van de buikaorta en perifeer vaatlijden.5 Naar de relatie tussen roken en hartfalen is slechts beperkt onderzoek gedaan. Roken lijkt met name een indirecte bijdrage te leveren aan het ontstaan van hartfalen (zie voetnoot).d

[d Bijvoorbeeld een aan roken gerelateerd hartinfarct kan littekenvorming in de hartspier hebben veroorzaakt waardoor deze minder krachtig pompt, of een hartklep hebben beschadigd die daardoor onvoldoende sluit.]

De afgelopen halve eeuw zijn veel studies gedaan die de grootte van het effect van roken op hart- en vaatziekten in kaart hebben gebracht. De onderzoeken zijn soms lastig te vergelijken vanwege verschillen in onderzoeksopzet (verschillen in leeftijd, geslacht, gezondheidskenmerken en andere risicofactoren van de onderzochte populatie, de mate en duur van de blootstelling aan tabaksrook, het onderzoeksdesign). Bij de interpretatie is het van belang dat de cijfers een orde van grootte aangeven die kan variëren op basis van (individuele) patiëntkenmerken en met het onderzoeksontwerp.

Een overzicht van de relatieve risico's van roken op de kans op ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten is opgesteld in het kader van de Global Burden of Disease Study uit 2019.8 Als maat voor blootstelling gebruikt de Global Burden of Disease Study de definitie "minimaal één sigaret per dag gedurende een jaar", op basis van zelfrapportage. Meeroken wordt in alle studies eveneens vastgesteld op basis van zelfrapportage. Tabel 2 geeft een overzicht van de relatieve risico's voor hart- en vaatziekten naar leeftijd, van rokers ten opzichte van niet-rokers uitgesplitst naar het aantal sigaretten per dag.

Tabel 2. Relatieve risico's van roken op ziekte en sterfte aan coronaire hartziekten, beroerte en overige hart- en vaatziekten voor vrouwen en mannen naar leeftijd, uitgesplitst naar aantal sigaretten per dag.
Bron: GBD20198
Sigaretten per dag   30-44
jaar
45-54
jaar
55-64
jaar
65-74
jaar
75-84
jaar
> 85
jaar
Coronaire hartziekten              
10 Vrouwen 3,48 2,95 2,44 2,01 1,61 1,25
  Mannen 2,75 2,36 2,00 1,69 1,41 1,17
20 Vrouwen 6,04 4,53 3,36 2,47 1,81 1,32
  Mannen 3,22 2,64 2,17 1,78 1,46 1,19
30-60 Vrouwen 8,72-14,2 6,17-9,21 4,31-5,79 3,02-3,76 2,07-2,38 1,41-1,5
  Mannen 3,94-5,83 3,15-4,35 2,48-3,16 1,96-2,32 1,55-1,73 1,22-1,29
               
Beroerte                                   
10 Vrouwen 2,33 2,1 1,92 1,72 1,48 1,2
  Mannen 2,36 2,11 1,84 1,61 1,39 1,15
20 Vrouwen 3,74 3,04 2,44 1,94 1,53 1,19
  Mannen 2,32 1,97 1,66 1,42 1,22 1,08
30-60 Vrouwen 5,49-11,7 4,21-8,28 3,14-5,94 2,3-4,29 1,72-2,78 1,29-1,69
  Mannen 3,18-5,32 2,67-4,16 2,22-3,17 1,85-2,4 1,52-1,84 1,21-1,38
               
Boezemfibrilleren              
10 Vrouwen 1,74 1,66 1,57 1,45 1,3 1,15
  Mannen 1,74 1,66 1,57 1,45 1,3 1,15
20 Vrouwen 2,29 2,04 1,8 1,54 1,31 1,12
  Mannen 2,29 2,04 1,8 1,54 1,31 1,12
30-60 Vrouwen 2,83-3,63 2,46-3,18 2,11-2,72 1,77-2,33 1,48-1,94 1,25-1,59
  Mannen 2,83-3,63 2,46-3,18 2,11-2,72 1,77-2,33 1,48-1,94 1,25-1,59
               
Aneurysma Aorta              
10 Vrouwen 4,37 3,67 3,00 2,39 1,84 1,37
  Mannen 4,37 3,67 3,00 2,39 1,84 1,37
20 Vrouwen 8,04 5,88 4,21 2,97 2,06 1,41
  Mannen 8,04 5,88 4,21 2,97 2,06 1,41
30-60 Vrouwen 10,9-15,8 7,61-10,8 5,12-6,83 3,41-4,24 2,27-2,61 1,49-1,6
  Mannen 10,9-15,8 7,61-10,8 5,12-6,83 3,41-4,24 2,27-2,61 1,49-1,6
               
Perifeer arterieel
vaatlijden
             
10 Vrouwen 3,28 2,98 3,27 3,12 2,26 1,55
  Mannen 3,28 2,98 3,27 3,12 2,26 1,55
20 Vrouwen 6,77 5,74 5,9 4,91 2,99 1,73
  Mannen 6,77 5,74 5,9 4,91 2,99 1,73
30-60 Vrouwen 9,4-11,1 7,75-9,12 7,32-8,45 5,31-6,14 2,99-3,42 1,71-1,94
  Mannen 9,4-11,1 7,75-9,12 7,32-8,45 5,31-6,14 2,99-3,42 1,71-1,94

 

De relatieve risico's voor roken variëren sterk met de leeftijd en het aantal sigaretten per dag. Actief roken vergroot het risico op elk van de genoemde ziektebeelden binnen hart- en vaatziekten.

Onafhankelijk van het aantal sigaretten per dag zijn de relatieve risico’s het hoogst op jonge leeftijd en nemen af met het ouder worden. Bij matige rokers (10 sigaretten per dag) varieert dit risico van 1,7 tot 4,4 op jonge leeftijd (30-44 jaar) tot 1,2 tot 1,6 op oudere leeftijd (>85 jaar). Bij zware rokers (20 sigaretten) is het relatieve risico 2,3 tot 8 keer op jongere leeftijd vergeleken met oudere leeftijd (tabel 2). Een verklaring dat het risico op jongere leeftijd hoger is, is dat hart- en vaatziekten op jonge leeftijd (<50 jaar) zeldzaam zijn; wanneer ze toch optreden bij een laag baseline risico op basis van leeftijd dan draagt daar vaak een belangrijke risicofactor, zoals roken, sterk aan bij.

Het verhoogde risico geassocieerd met coronaire hartziekten en beroerte vertoont aanzienlijke sekseverschillen, waarbij vrouwen een hoger risico lopen dan mannen van vergelijkbare leeftijd. Bij vrouwen blijkt de gemiddelde kans op het ontwikkelen van deze aandoeningen over de gehele levensduur 2,1 maal groter te zijn bij het roken van 10 sigaretten, en deze neemt gemiddeld toe tot 4,9 bij het roken van meer dan 40 sigaretten. Bij mannen wordt het relatieve risico verhoogd van 1,8 naar 2,7.

Bij beroerte vertoont een vergelijkbare trend zich, waarbij de gemiddelde kans op het optreden van deze aandoening gedurende de levensloop bij vrouwen 1,7 maal hoger is bij een het roken van 10 sigaretten, en gemiddeld stijgt naar 4,3 bij het roken van meer dan 40 sigaretten. In tegenstelling hiermee stijgt het relatieve risico bij mannen van 1,6 naar 2,4.
Bij beroerte  is die gemiddeld kans bij vrouwen over de leeftijden heen 1,7 zo groot bij 10 sigaretten en stijgt gemiddeld naar 4,3 bij meer dan 40 sigaretten. Bij mannen stijgt het relatieve risico van 1,6 naar 2,4.

Ook een meta-analyse toonde aan dat vrouwelijke rokers een 25% hogere kans op een coronaire hartziekten hebben dan mannelijke rokers (RR=1,25, 95% betrouwbaarheidsinterval 1,12-1,39).9

Van alle hart en vaatziekten is de kans op perifeer arterieel vaatlijden door roken het grootst. Afhankelijk van de leeftijd en het aantal sigaretten per dag kan het relatieve risico oplopen tot 11 voor zowel mannen en vrouwen.

 

Meeroken

Meeroken vergroot het risico op coronaire hartziekten en beroertes tot ruim 1,8 keer (1,05-1,84) ten opzichte van geen blootstelling aan tabaksrook (tabel 3). De risico’s van meeroken zijn voor mannen en vrouwen even groot en er bestaan geen verschillen tussen de locatie waar is meegerookt (bijvoorbeeld op het werk of thuis). Meeroken heeft relatief veel effect, maar de stijging van het risico op sterfte aan hart- en vaatziekten vlakt af bij een grotere mate van blootstelling. De drempel waarbij blootstelling aan tabaksrook al schade aan hart en vaten geeft is laag: ook meeroken vergroot het risico op coronaire hartziekten en beroertes.

Tabel 3. Relatieve risico's van meeroken op ziekte en sterfte aan coronaire hartziekten en beroerte voor vrouwen en mannen samen, naar leeftijd en blootstelling
Bron: GBD20198
  30-44   45-54   55-64   64-74   74-84   >85
Coronaire Hartziekten                      
200 µg/m³ 1,84 1,63 1,58 1,52 1,47 1,42 1,36 1,31 1,27 1,23 1,18
150 µg/m³ 1,75 1,57 1,53 1,47 1,43 1,38 1,33 1,29 1,25 1,21 1,17
120 µg/m³ 1,70 1,53 1,49 1,44 1,40 1,35 1,31 1,27 1,23 1,19 1,16
90 µg/m³ 1,62 1,48 1,44 1,40 1,36 1,32 1,28 1,25 1,21 1,18 1,15
60 µg/m³ 1,54 1,41 1,38 1,35 1,32 1,28 1,25 1,22 1,19 1,16 1,13
30 µg/m³ 1,41 1,32 1,30 1,27 1,25 1,22 1,20 1,17 1,15 1,13 1,11
20 µg/m³ 1,34 1,27 1,25 1,23 1,21 1,19 1,17 1,15 1,13 1,11 1,09
10 µg/m³ 1,24 1,19 1,18 1,17 1,16 1,14 1,13 1,11 1,10 1,08 1,07
                       
Beroerte                      
200 µg/m³ 1,50 1,38 1,35 1,31 1,28 1,25 1,22 1,20 1,17 1,14 1,12
150 µg/m³ 1,45 1,35 1,32 1,29 1,26 1,23 1,21 1,18 1,15 1,13 1,11
120 µg/m³ 1,42 1,33 1,30 1,27 1,24 1,22 1,19 1,17 1,15 1,12 1,10
90 µg/m³ 1,38 1,30 1,27 1,25 1,22 1,20 1,18 1,16 1,13 1,11 1,09
60 µg/m³ 1,34 1,26 1,24 1,22 1,20 1,18 1,16 1,14 1,12 1,10 1,08
30 µg/m³ 1,27 1,21 1,19 1,17 1,16 1,14 1,13 1,11 1,10 1,08 1,07
20 µg/m³ 1,23 1,18 1,16 1,15 1,14 1,12 1,11 1,10 1,08 1,07 1,06
10 µg/m³ 1,17 1,13 1,12 1,11 1,10 1,09 1,08 1,08 1,06 1,05 1,05

Stoppen met roken

Stoppen met roken reduceert de kans om hart- en vaatziekten ten opzichte van doorgaan met roken10.

In tabel 4 is voor diverse hart- en vaatziekten aangegeven wat de reductie in risico is als je stopt met roken. Hoe langer je gestopt bent met roken hoe meer het verhoogde risico op en sterfte aan hart- en vaatziekten afneemt.

Tabel 4. Risicopercentage gerelateerd aan het aantal jaren dat gestopt is per hart- en vaatziekten.
Bron GBD20198
  Coronaire
hartziekten
Beroerte Boezem
fibrilleren
Aneurysma
Aorta
Perifeer
arterieel
vaatlijden
0 jaren sinds stoppen 100 100 100 100 100
10 jaren sinds stoppen 41,3 34 34,9 72,1 18,6
20 jaren sinds stoppen 25,1 23 21,5 46,4 5,79
30 jaren sinds stoppen 14,4 12,4 10,2 19,1 0,09
40 jaren sinds stoppen 10,5 8,95 7,74 9,78  
  • Na 10 jaar stoppen is de verhoogde kans op een coronaire hartziekten, beroerte of boezemfibrilleren al met tweederde afgenomen. Na 20 jaar is dit voor driekwart afgenomen.   
  • De verhoogde kans op perifeer arterieel vaatlijden is na 10 jaar stoppen voor meer dan 80% afgenomen. Na 30 jaar is dit gereduceerd tot 0. 
  • Het risico op een aneurysma blijft onder ex-rokers nog lang verhoogd. Na 10 jaar stoppen is de verhoogde kans op een aneurysma in de aorta met een kwart afgenomen en na 20 jaar met de helft. Na 40 jaar stoppen is er één tiende van het verhoogde risico over.   

    De verschillen tussen deze ziektebeelden zijn te verklaren op basis van het ontstaansmechanisme van de verschillende ziekten. De acute gevolgen van roken, zoals een de verhoogde stollingsneiging en plaquevorming die tot een hartinfarct of beroerte kunnen leiden, verminderen bij stoppen met roken snel. Voor een afname van de vaatschade die al is ontstaan, zoals een verzwakking van de gladde spiercellaag en het bindweefsel in de buitenwand van de aorta bij een aneurysma, is een langere hersteltijd nodig.

  • Minderen met roken vermindert de schade door roken niet.10 Dat past bij het beeld dat ook een lichte mate van blootstelling aan tabaksrook al schade geeft aan hart en vaten.

Stopleeftijd

Hoe jonger een roker is wanneer hij stopt met roken, des te groter de gezondheidswinst. Tabel 5 toont het risico op sterfte aan diverse ziektebeelden binnen hart- en vaatziekten van ex-rokers t.o.v. nooit-rokers en huidige rokers. Mannen en vrouwen die voor hun veertigste stoppen met roken (ex-rokers) hebben een even grote kans om te sterven aan hart- en vaatziekten als nooit-rokers. Dat geldt niet voor de kans op sterfte aan longkanker: deze blijft zelfs verhoogd voor rokers die voor hun veertigste stoppen.

  • Bij stoppen boven 40-jarige leeftijd is het risico op hart- en vaatziekten vergeleken met nooit-rokers wel blijvend verhoogd, maar wel sterk verlaagd t.o.v. huidige rokers.
  • Tabel 5 toont desalniettemin dat stoppen met roken op elke leeftijd nog zinvol is: het risico van ex-rokers op sterfte aan hart- en vaatziekten is altijd lager dan bij rokers die doorgaan met roken. Hoe jonger een roker is wanneer hij stopt, des te lager zijn risico op sterfte aan hart- en vaatziekten vergeleken met rokers.
  • Ook bij mannen en vrouwen die pas na hun zeventigste stoppen is het risico op sterfte aan coronaire hartziekten en beroerte significant lager dan bij vrouwen die doorgaan met roken.
Tabel 5. Relatieve risico's* van sterfte in ex-rokers versus nooit-rokers en huidige rokers, uitgesplitst naar leeftijd van stoppen
Bron Thun et al, 201311
    <40 40-49 50-59 60-69 ≥70
Ex-roker vs nooit-roker            
Coronaire Hartziekten V 0,9 1,3 1,7 1,8 1,8
  M 1,0 1,3 1,6 1,7 1,9
             
Beroertes V 0,9 1,0 1,3 1,4 1,4
  M 0,9 1,2 1,1 1,3 1,2
             
Overige hart en vaatziekten V 1,0 1,1 1,3 1,6 1,7
  M 1,0 1,2 1,4 1,4 1,7
             
Longkanker V 2,0 5,3 8,8 15,0 18,9
  M 2,4 4,7 8,7 15,3 19,4
             
Ex- vs door-roker            
Coronaire hartziekten V 0,4 0,5 0,7 0,7 0,7
  M 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9
             
Beroertes V 0,4 0,5 0,6 0,7 0,6
  M 0,5 0,7 0,6 0,7 0,7
             
Overige hart- en vaatziekten V 0,5 0,5 0,6 0,8 0,8
  M 0,5 0,6 0,7 0,7 0,9
             
Longkanker V 0,1 0,2 0,4 0,6 0,8
  M 0,1 0,2 0,4 0,7 0,9

*Gebaseerd op multivariate modellen van gepoolde data gecorrigeerd voor leeftijd, etniciteit, opleiding en cohort. Ex-roker: meer dan twee jaar geleden gestopt. M: man; V: vrouw

E-sigaret / Vapen

Van de volwassen Nederlanders gebruikt 2.8% regelmatig een elektronische sigaret (e-sigaret).12 Onder jongeren is de e-sigaret, ook wel vape genoemd, steeds populairder. In 2023 gebruikte 10.3% van de jongeren (12 t/m 25 jaar) maandelijks een e-sigaret, 69.1% van deze jongeren rookt ook minimaal 1 keer per maand een sigaret.13 Nicotinegebruik door middel van een e-sigaret kan schadelijk zijn door het verhogen van de bloeddruk en hartslag. In de literatuur zijn de acute effecten van e-sigaret gebruik op het cardiovasculaire systeem duidelijk beschreven. De eerste studies over de langdurige effecten laten zien dat er mogelijk een verhoogd risico is op het ontwikkelen van een myocardinfarct (OR 1.79 95%CI 1.20-2.66; OR 2.11 95%CI 1.14-3.88) maar grotere studies met correctie voor belangrijke beïnvloedende factoren zijn nodig om dit verder te onderzoeken.14  Bij jongeren kan langdurig nicotinegebruik structurele veranderingen veroorzaken in de ontwikkeling van de hersenen. Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van de e-sigaret onder jongeren ook zorgt voor een toename van het roken van tabakssigaretten. 

Conclusie

Roken beschadigt het hart en de vaten, hetgeen bij 20 sigaretten per dag tot een zes maal verhoogd risico op coronaire hartziekten op jongvolwassen leeftijd leidt. Hoe meer sigaretten iemand per dag rookt, des te groter het risico. Zelfs meeroken geeft al een statistisch significant verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Het beste advies is om niet met roken te beginnen en meeroken te vermijden. Stoppen met roken heeft op alle leeftijden zin. Het verlaagt niet alleen de kans op hart- en vaatziekten, maar ook de kans op andere ziekten zoals longkanker. Het stoppen met roken voor de veertig jaar, resulteert uiteindelijk in een even grote kans om te sterven aan hart- en vaatziekten als een nooit-roker. Roken onder jongeren neemt toe, met name de e-sigaret. De e-sigaret heeft een negatief effect op de bloeddruk en hartslag, bij jongeren heeft het ook een negatief effect op de hersenontwikkeling.

Gebruikte literatuur

  1. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (2018). Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV). Data files PAF en relatief risico determinanten. Verkregen van https://www.vtv2018.nl/methoden.
  2. Jaarcijfers Hart- en Vaatziekten 2021. https://www.hartenvaatcijfers.nl
  3. Global Burden of Cardiovascular Diseases and Risk Factors, 1990–2019. Update From the GBD 2019 Study. Journal of the American college of cardiology, vol. 76, no. 25, 2020.
  4. Benowitz NL. Cigarette smoking and cardiovascular disease: pathophysiology and implications for treatment. Prog Cardiovasc Dis 2003;46:91-111.
  5. U.S. Department of Health and Human Services. The health consequences of smoking: fifty years of progress. A report of the Surgeon General. Atlanta: U.S. Department of Health and Human Services, Centers for Disease Control and Prevention, 2014.
  6. VZinfo. Gevolgen van passief roken. https://www.vzinfo.nl/roken/gevolgen geraadpleegd op 8-8-2023.
  7. VZinfo. Sterfte door roken. https://www.vzinfo.nl/roken/gevolgen geraadpleegd op 8-8-2023.
  8. GBD 2019 RiskFactors Collaborators. Global burden of 87 risk factors in 204 countries and territories, 1990–2019: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2019 Lancet, 2020; 369:1223-49.
  9. Huxley RR and Woodward M. Cigarette smoking as a risk factor for coronary heart disease in women compared with men: a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies.Lancet 2011, doi:10.1016/S0140-6736(11)60781-2.
  10. United States Public Health Service Office of the Surgeon General; National Center for Chronic Disease Prevention and Health Promotion (US) Office on Smoking and Health. Smoking Cessation: A Report of the Surgeon General [Internet]. Washington (DC): US Department of Health and Human Services; 2020. Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK555591/
  11. Thun MJ, Carter BD, Feskanich D, Freedman ND, Prentice R, Lopez AD, Hartge P, Gapstur SM. 50-Year Trends in Smoking-Related Mortality in the United States. N Engl J Med 2013;368:351-64. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3632080/
  12. Trimbos instituut. Cijfers roken, gezondheidsenquete 2022. https://www.trimbos.nl/kennis/cijfers/roken/ 
  13. Trimbos instituut. Nationaal expertisecentrum tabaksontmoediging. Oktober 2023. AF2112-Jongerenmonitor-tabaks-en-nicotineproducten-.pdf (trimbos.nl).
  14. Thomas Münzel, Omar Hahad, Marin Kuntic, John F Keaney, John E Deanfield, Andreas Daiber, Effects of tobacco cigarettes, e-cigarettes, and waterpipe smoking on endothelial function and clinical outcomes, European Heart Journal, Volume 41, Issue 41, 1 November 2020, Pages 4057–4070, https://doi.org/10.1093/eurheartj/ehaa460.
  15. Trimbos instituut. Nationaal expertisecentrum tabaksontmoediging. Factsheet elektronische sigaretten. https://www.trimbos.nl/docs/160d6402-233a-426e-9343-b10d1c5f5b39.pdf