Uitkomsten na de chirurgische myectomie procedure bij patiënten met een verdikte hartspier
Het onderzoek toont aan dat de chirurgische myectomie procedure de linkerventrikel outflow tract obstructie bij 93% van de patiënten met een verdikte hartspier (hypertrofische obstructieve cardiomyopathie) effectief wegnam in cohort van twaalf Nederlandse ziekenhuizen. De chirurgische myectomie procedure is veilig (30-dagen mortaliteit (0%)), maar met concomitante procedures stijgt de 30-dagen mortaliteit tot 5%. Daarnaast waren vrouwelijk geslacht, >2 concomitante ingrepen, en laag-volume ziekenhuizen (<10 procedures/jaar) geassocieerd met een hoger 30-dagen risico. Deze bevindingen hebben belangrijke implicaties voor de behandeling van deze hoog-risico patiënten.
Tijn J.P. Heeringa, Romy M. J. J. Hegeman, Yvonne Koop, Sulayman el Mathari, Marieke Hoogewerf, Maaike M. Roefs, Karin C. Smits, Dorien Laenens, Giulia de Zan, Maarten J. Cramer, Marco Guglielmo, Pim van der Harst, Ilonca Vaartjes, Mostafa M. Mokhles, Patrick Klein, and Niels P. van der Kaaij, on behalf of the SAM-Registry Study Investigators, and on behalf of the Cardiothoracic Surgery Registration Committee of the Netherlands Heart Registration
Doel
Uitkomsten na de chirurgische myectomie procedure bij patiënten met een hypertrofische obstructieve cardiomyopathie (HOCM) zijn niet eerder onderzocht in een multicenter studie met gedetailleerde klinische gegevens. Het doel van deze Nederlandse multicenter studie was om de 30-dagen klinische uitkomsten na de myectomie procedure te beschrijven en om factoren te identificeren die geassocieerd zijn met een verhoogd 30-dagen complicatierisico.
Methode
Alle patiënten met een HOCM (n = 335) die tussen 2012 en 2020 een chirurgische myectomie procedure ondergingen in een van de 12 Nederlandse ziekenhuizen werden geanalyseerd met data van de Nederlandse Hart Registratie. Met behulp van multivariabele logistische regressieanalyses werden factoren onderzocht die samenhangen met een hogere 30-dagen complicatierisico.
Resultaten
Een geïsoleerde chirurgische myectomie procedure werd uitgevoerd bij 22% van de patiënten, een myectomie procedure met één concomitante procedures bij 54%, en een myectomie met twee of meer concomitante procedures bij 24%. De patiënten, perioperatieve karakteristieken en 30-dagen complicatie staan in Tabel 1 beschreven. Een laag-volume ziekenhuis (<10 myectomie procedures per jaar), vrouwelijk geslacht en ≥ 2 concomitante procedures waren significant geassocieerd met hogere 30-dagen complicatierisico. De risicogecorrigeerde 30-dagen complicatierisico was verhoogd in laag-volume ziekenhuizen (odds ratio 3,23; 95% betrouwbaarheidsinterval: 1,43–8,09; P = 0,007).
Conclusie
De chirurgische myectomie procedure nam effectief de obstructie van het linker ventrikel uitstroomkanaal (LVOT-obstructie) weg bij 93% van de patiënten in dit multicenter cohort. Daarnaast waren vrouwelijk geslacht, >2 concomitante procedures, en laag-volume ziekenhuizen (<10 procedures/jaar) geassocieerd met een hoger 30-dagen risico op complicaties. Hoewel er een omgekeerde volume-complicatie relatie werd gevonden, dient dit resultaat voorzichtig geïnterpreteerd te worden en is vervolgonderzoek met een grotere studiepopulatie noodzakelijk.
| Characteristics | Totaal | Hoog-volume | Laag-volume | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (n = 335) | (n = 159) | (n = 176) | p waarde | ||||
| Preoeprative | |||||||
| Leeftijd (gemiddelde, [SD]) | 62 (12) | 61 (13) | 63 (12) | ||||
| Geslacht (man, n [%]) | 179 (53) | 85 (53) | 94 (53) | ||||
| LVOT gradient in rust (gemiddelde, [SD]) | 61 (30) | 54 (29) | 66 (29) | ||||
| SAM (n (%)) | 268 (80) | 130 (82) | 138 (78) | ||||
| Mitralisklep insufficiëntie (n, [%]) | |||||||
| Graad 1 + 2 | 231 (69) | 112 (70) | 119 (66) | ||||
| Graad 3 + 4 | 103 (31) | 47 (30) | 56 (32) | ||||
| Septumdikte in mm (mean, [SD]) | 21 (4) | 21 (4) | 21 (4) | ||||
| Intraoperatief | |||||||
| VSD (n, [%])* | 7 (2) | 1 (1) | 6 (3) | 0.12 | |||
| Postoperatief (of binnen 30 dagen of tijdens ziekenhuisopname) | |||||||
| Mortaliteit (n, [%])* | 16 (5) | 3 (2) | 13 (7) | 0.02 | |||
| CVA (n, [%])* | 11 (3) | 2 (1) | 9 (5) | 0.10 | |||
| Chirurgische reoperatie (n, [%]) | NA | ||||||
| Mitralisklepvervanging | 2 (1) | 0 | 2 (1) | ||||
| Mitralisklepplastiek | 3 (1) | 2 (1) | 1 (1) | ||||
| Myectomy | 3 (1) | 1 (1) | 2 (1) | ||||
| Nieuw pacemaker (n, [%]) | 34 (10) | 15 (9) | 19 (11) | 0.68 | |||
| Echocardiographic (first after surgical myectomy) | |||||||
| Resting LVOT gradient (median, [IQR]), | 9 [6–15], | 8 [7–18], | 11 [7–18], | < .001 | |||
| (gemiddelde [SD]) | 13 (13) | 11 (8) | 16 (15) | ||||
| Residual LVOT gradient | |||||||
| Resting (> 30 mmHg) (n, [%]) | 24 (7) | 8 (6) | 16 (9) | 0.18 | |||
| Provocative (> 50 mmHg) (n, [%]) | 3 (1) | 2 (1) | 1 (1) | 0.94 | |||
| Mitralisklep insufficiëntie (n, [%]) | 0.53 | ||||||
| Graad 1 + 2 | 304 (90) | 145 (92) | 159 (90) | ||||
| Graad 3 + 4 | 18 (5) | 10 (6) | 8 (5) | ||||
| SAM (n [%]) | 28 (8) | 12 (8) | 16 (9) | 0.69 | |||