Overleving na endocarditis chirurgie met Veno-Arteriële Extra Corporele Membraan Oxygenatie ondersteuning (VA-ECMO)
In het onderzoek is de incidentie van en mortaliteit na venoarteriële extracorporele membraan oxygenatie (VA-ECMO) na een endocarditisoperatie bekeken. Van de 3.468 ingrepen was er in 49 gevallen (1,4%) postoperatieve VA-ECMO nodig. De ziekenhuissterfte (49,0%) en de 1-jaar mortaliteit (60,9%) bij deze groep waren significant hoger dan bij patiënten zonder VA-ECMO (9,8% en 15,2%). VA-ECMO patiënten hadden vaker eerdere cardiochirurgie, perifere vaatziekten, pulmonale hypertensie en slechtere nier- en linker ventrikelfunctie. Ze ondergingen ook vaker spoedoperaties, aortawortel chirurgie en gelijktijdige coronaire bypassoperaties. Hoewel mortaliteitscijfers hoog zijn, lijken deze cijfers niet hoger te zijn dan de mortaliteitscijfers bij VA-ECMO patiënten zonder endocarditis, op basis van de literatuur.
F. Heinen, S. Akin, F. van den Brink, K. Ayan, H. Hermanns, M. van der Stoel, M. Post, R. Klautz, W. Tanis, on behalf of the Cardiothoracic Surgery Registration Committee of the Netherlands Heart Registration
Achtergrond
De incidentie van venoarteriële extracorporale membraanoxygenatie (VA-ECMO) ondersteuning na hartchirurgie varieert van 0,4% tot 3,7%, met een gerapporteerd sterftecijfer tijdens opname van 60%. Hoewel de incidentie van VA-ECMO na chirurgie voor infectieuze endocarditis (IE) onbekend is, kunnen deze patiënten een nog hoger sterfterisico lopen vanwege aanvullende IE-gerelateerde complicaties. Het primaire doel van deze studie is het onderzoeken van de incidentie en sterftecijfers van postoperatieve VA-ECMO na endocarditischirurgie. Het secundaire doel is het vergelijken van klinische uitkomsten en het identificeren van factoren die geassocieerd zijn met ziekenhuismortaliteit bij patiënten die wel of geen VA-ECMO ondersteuning nodig hadden.
Methode
Voor deze studie werd gebruikgemaakt van gegevens uit de Nederlandse Hart Registratie (NHR). Uit de NHR-database werden alle patiënten met endocarditis (IE) die tussen 2013 en 2022 een hartoperatie ondergingen geselecteerd. Vervolgens werd de incidentie van postoperatieve VA-ECMO ondersteuning, gestart tijdens de operatie, bepaald. Overleving tot één jaar na de ingreep werd weergegeven met Kaplan-Meier-curves. Kenmerken en klinische uitkomsten, zoals mortaliteit tot één jaar, vasculaire complicaties en nierfalen, werden geanalyseerd en vergeleken tussen patiënten met en zonder VA-ECMO en tussen overlevenden en niet-overlevenden.
Resultaten
Tussen 2013 en 2022 werden in Nederland 3.468 hartklepoperaties uitgevoerd bij 3.338 patiënten met endocarditis. Postoperatieve VA-ECMO ondersteuning werd toegepast bij 49 patiënten (1,4%). De mediaan van de leeftijd van de gehele groep was 64,0 jaar (IQR 54,0 - 71,0), en 76,1% was man (n = 2540). Ongeveer 37,5% had eerder hartchirurgie ondergaan. De sterfte tijdens opname was aanzienlijk hoger bij patiënten die VA-ECMO kregen (49,0%) vergeleken met patiënten zonder ECMO (9,8%)(P-waarde < 0,001). Ook de sterfte na één jaar was hoger bij de ECMO-groep (60,9% vs. 15,2%). De Kaplan Meier curves voor de 1-jaars overleving bij patiënten met en zonder ECMO worden getoond in Figuur 1. ECMO-patiënten hadden vaker nierfalen en vasculaire complicaties tijdens opname en moesten vaker opnieuw geopereerd worden vanwege harttamponade. Er was geen verschil in het aantal postoperatieve beroertes tussen beide groepen.
Patiënten met endocarditis die postoperatief VA-ECMO nodig hadden waren preoperatief in slechtere conditie dan degenen zonder ECMO. Ze hadden vaker comorbiditeiten zoals slechtere nierfunctie, verminderde linkerventrikelfunctie, pulmonale hypertensie en perifeer vaatlijden. Hun EuroSCORE II (operatierisico) was beduidend hoger. Ook bevonden zij zich vaker in kritieke toestand en hadden zij vaker spoedchirurgie nodig. Chirurgisch gezien hadden ECMO-patiënten vaker eerdere hartoperaties ondergaan en ondergingen ze vaker complexe ingrepen zoals aortawortelchirurgie en concomitante bypassoperaties. Tot slot waren de operatietijden (aortaklem en cardiopulmonaire bypass) aanzienlijk langer bij deze groep.
Conclusie
VA-ECMO na endocarditischirurgie gaat gepaard met een hoge ziekenhuismortaliteit, maar is vergelijkbaar met in literatuur gerapporteerde cijfers van VA-ECMO patiënten zonder endocarditis. De mortaliteit is daarnaast lastig te voorspellen. VA-ECMO zou niet uitgesloten moeten worden bij endocarditispatiënten vanwege een vermeend hoog sterfterisico.

Figuur 1. De Kaplan Meier curves voor de 1-jaars overleving bij patiënten met (rood) en zonder (blauw) ECMO.